[Fr. commanditaire, Lat. commendare,toevertrouwen], (ook: vennootschap bij wijze van geldschieting, vennootschap en commandite; afk.: cv), in Nederland een vennootschap of maatschap, aangegaan tussen een of meer hoofdelijk voor het geheel aansprakelijke, beherende vennoten (complementarissen) en een of meer personen als geldschieter, die in beginsel slechts voor hun aandeel voor eventuele schulden aansprakelijk zijn, de zgn. stille of commanditaire vennoten (commanditarissen). Hier treft men reeds een begin aan van scheiding tussen leiding en financiering.
De beherende vennoten treden namens de cv naar buiten op; indien er meerdere beherende vennoten zijn, is hun onderlinge verhouding die van een vennootschap onder firma of maatschap. De naam van een stille vennoot mag niet in de firma worden gebezigd; hij mag bovendien geen daad van beheer verrichten of in de zaken van de vennootschap werkzaam zijn, zelfs niet uit kracht van een volmacht. Bij overtreding van deze voorschriften is hij jegens derden wegens alle schulden en verbintenissen van de vennootschap hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk. Anders is hij niet verder verbonden dan tot storting van het bedrag van zijn inbreng of aandeel in handen van de beherende venno(o)t(en), terwijl hij genoten winsten nimmer hoeft terug te geven. De verhouding van de vennoten wordt geregeld door hun overeenkomst. Soms worden de rechten van de commanditaire vennoten neergelegd in bewijzen van aandeel, teneinde ze gemakkelijker overdraagbaar te maken; men spreekt dan van een commanditaire vennootschap op aandelen, een vorm die tot een NV nadert en de band tussen leiding en financiering nog losser maakt.
Deze wordt in het WvK niet geregeld, maar wel in de Handelsregisterwet genoemd; de verhouding tussen de vennoten wordt bij deze cv veelal neergelegd in statuten of reglementen, waarvoor de bepalingen omtrent de rechten van aandeelhouders in NV’s dikwijls tot voorbeeld dienen. Omtrent de gewone cv zijn bepalingen opgenomen in de artt. 19-21 WvK.Er bestaan verschillende opvattingen omtrent de CV, sommigen zien haar slechts als een verhouding tussen beherende en commanditaire venno(o)t(en), die derden niet raakt. De CV is dan een stille, waarbij men de relatie met de commanditarissen ziet als een overeenkomst van geldlening, waarbij de geldschieters echter geen recht hebben op terugbetaling als bij het einde van de vennootschap het door hen ingebrachte verloren blijkt te zijn gegaan. Een andere opvatting ziet de cv als naar buiten optredend met een afzonderlijk firmavermogen en men spreekt dan van een openbare CV die men soms zelfs rechtspersoonlijkheid toekent. Daartussen liggen vele andere zienswijzen. In Nederland is de CV volgens de Hoge Raad geen rechtspersoon; in het Handelsregister gaat men ervan uit dat ook derden met de persoonlijkheden van de stille vennoten niets te maken hebben, want ten aanzien van hen behoeven slechts aantal, nationaliteit, land van inwoning en bedrag dat zij gezamenlijk hebben ingebracht, te worden vermeld.
In België bestaan zowel de eenvoudige vennootschap bij wijze van enkele geldschieting of commandite (artt. 18-26 WvK, Boek I-Titel IX), en de vennootschap bij wijze van geldschieting op aandelen (art. 105 WvK) met sedert 1873 een met de nv vergelijkbare regeling (artt. 105-113 WvK, Boek I-Titel IX), die echter betrekkelijk zeldzaam is. De CV bezit rechtspersoonlijkheid.
LITT. W.L.P.A.Molengraaff, Leidraad bij de beoefening van het Ned. handelsr. (1953); L.Frédéricq, Handb. van Belg. handelsr. (1962); N.E.AIgra, Inl. tot het Ned. privaatr. (1969); J.E.Andriessen, S.Miedema en C.J.Oort, De soc.-econ. besturing van Nederland (1970); J.L.Meij, Leerb. der bedrijfsecon. II (1971).