Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

coalitie (koalitie)

betekenis & definitie

[→Lat. coalescere, samengroeien], v. (-s), een samengaan van staten, organisaties of partijen met een gemeenschappelijk doel of tegen een gemeenschappelijke vijand.

(e) In de Ned. geschiedenis is vooral de coalitie tussen de antirevolutionairen en de rooms-katholieken (waarbij zich later de Christelijk Historische Unie voegde) bekend geworden. Zij beheerste de Ned. politiek van ca.1885-1925. In 1937 werd zij korte tijd onder Colijn hersteld. Coalitiekabinetten waren de ministeries van Mackay (1888-91), Kuyper (1901—05), Heemskerk Jzn. (1908-13), het eerste en tweede ministerie van Ruys de Beerenbrouck (1918-25) en het eerste ministerie-Colijn (192526).

LITT. P. J.Oud, Het jongste verleden (6 dln. 194851).

< >