v./m. (mv.), groep van →plasmalipoproteïnen met een laag eiwitgehalte (ca. 2 %).
(e) De microscopische vetpartikels in chylomicronen variëren in grootte van 35-1000 nm. De inhoud van deze partikels bestaat voor 85-90 % uit triglyceriden; dit agglomeraat wordt gestabiliseerd door kleine hoeveelheden eiwit, fosfolipiden en cholesterol. De vorming van de chylomicronen vindt plaats in de darmwand; zij dienen vooral om triglyceriden naar de lever, vetweefsels en spieren te vervoeren. Na een vetrijke maaltijd kan het bloedplasma enigszins troebel zijn door de hoge concentratie aan chylomicronen. Opheldering vindt plaats door de clearing factor, een lipoproteïne-lipase, dat in de meeste weefsels aanwezig is. Het merendeel van de chylomicronen wordt in de lever gehydrolyseerd; de lever synthetiseert uit de hydrolyseprodukten weer nieuwe glyceriden (maar nu met andere vetzuursamenstelling dan de oorspronkelijke). →vetstofwisseling.
