[Lat., donkere kamer], een afgesloten doos, waarin door een kleine opening licht kan binnentreden. Aan de achterzijde kan, b.v. op een matglas, een omgekeerd beeld worden waargenomen.
De camera obscura is in zijn oorspronkelijke gedaante in de 16e eeuw aan Leonardo da Vinci bekend geweest.De scherpte van het beeld wordt bepaald door de eindige afmeting van het gat enerzijds en buigingsverschijnselen anderzijds. Later werd in de opening een lens geplaatst, die van een voorwerp een beeld op een scherm ontwerpt. Hierdoor werd de lichtsterkte zeer vergroot zonder verlies van beeldscherpte (zoals het geval zou zijn, wanneer men ter verkrijging van grotere lichtsterkte de opening zou vergroten).