[Gr. kakos, slecht, hexis, toestand], v., een zeer slechte algemene gezondheidstoestand.
Cachexie wordt gekenmerkt door zwakte en snelle vermoeibaarheid, vaalgelige huidskleur, uitputting en zeer sterke vermagering. Cachexie kan ontstaan ten gevolge van langdurige ondervoeding of hongeren, en bij kanker of andere chronische, slopende ziekten. Onder dergelijke omstandigheden worden door het lichaam de eigen vetten en eiwitstoffen verbruikt. De onderhuidse vetlaag en andere vetdepots teren in. De voor het leven onmisbare eiwitten worden vooral verkregen door afbraak van de spieren, waardoor ook het spierstelsel sterk kan atrofiëren (zie atrofie). Waterzucht, vooral ten gevolge van eiwittekort (zie hongeroedeem), kan de extreme vermagering maskeren. Voor hypofysaire cachexie: zie Simmonds, ziekte van.