Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 26-08-2021

Bouwoffer

betekenis & definitie

o. (-s), het gebruik om bij de bouw van een huis, paleis, tempel of brug religieuze ceremoniën te verrichten.

Het bouwoffer was en is bij vele volken bekend. Het offer (mens of dier) werd óf geslacht, waarna met het bloed het bouwwerk werd besprenkeld, óf levend in de fundamenten begraven (1 Kon. 16,34). Waarschijnlijk is het dieroffer een substituut voor het mensoffer. Een ander substituut is het inmetselen van b.v. een haarlok, paardehoeven, skeletten, beelden van mensen of vaatwerk (vaak gevuld met bloed).

De betekenis van het bouwoffer varieert. Soms gaat het om verzoening met de aardgod op wiens terrein men inbreuk maakt, in andere gevallen is het bouwoffer uiting van het besef dat alleen uit de dood nieuw leven en iets nieuws kan ontstaan: de bouw wordt dan gezien als een kosmogonie in het klein. Wellicht is de zgn. eerste steenlegging een survival van genoemde gebruiken.

LITT. K.Klusemann, Das Bauopfer (1919); M.Eliade, Traité d’histoire des religions I (1949).

< >