Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bloementeelt

betekenis & definitie

v./m., de teelt van bloemen.

De werkzaamheden in de bloementeelt omvatten het kweken van snijbloemen en potplanten en het in bloei trekken van houtige gewassen en van hol- en knolgewassen.

De bloementeelt is in Nederland vanouds een belangrijke bedrijfstak. Sinds de opheffing van een stringente teeltbeperking in 1967 zijn areaal, produktie en export zeer sterk toegenomen. Het areaal bloemkwekerij onder glas groeide van 904 ha in 1965 tot ruim 2800 ha in 1974. De produktiewaarde steeg in diezelfde periode van ƒ 300 mln. tot ƒ 1200 mln. De exportwaarde nam toe van ƒ 155 mln. tot bijna ƒ 1 mrd. Deze expansie is afgestemd op de sterk toegenomen vraag naar snijbloemen en potplanten zowel in binnenals buitenland.

Het exportaandeel omvat 60-70% van de nationale produktie. De BRD is verreweg de belangrijkste en nog steeds groeiende afnemer van deze produkties, op grote afstand gevolgd door Frankrijk, Zweden, België, Italië, Zwitserland, Groot-Brittannië. De Ned. positie als exporteur op de Westeuropese markt is te danken aan de prima kwaliteit van het geteelde produkt en de grote variatie. De geografische ligging is vooral gunstig omdat bloemen zo transportgevoelig zijn. De produkten worden overwegend in gekoelde vrachtauto’s door geheel West-Europa gedistribueerd.

De bloementeelt wordt bedreven in enkele belangrijke centra, waarnaast ook verspreid gelegen bedrijven voorkomen. Aalsmeer en omgeving is het oudste bloementeeltcentrum. Snijbloemen (rozen) overwegen, maar ook voor potplanten (cyclamen) en trekheesters (sering, prunus, forsythia) is Aalsmeer een belangrijk centrum. Naast het gespecialiseerde bloemenbedrijf in Aalsmeer heeft de bloementeelt onder glas zich spectaculair ontwikkeld in de grote en kleinere groentecentra zoals het Westland, de Venen en de Kring. Aanvankelijk werd in deze gebieden de bloementeelt gemengd met de groenteteelt. Chrysanten, freesia’s, tulpen en anemonen b. v. lenen zich goed als voor- en nateelt.

Met de intrede van hoofdteelten als anjers en rozen ziet men ook in deze gebieden een sterke verschuiving in de richting van het gespecialiseerde bloemenbedrijf. Vooral in het Westland ziet men een sterke ontwikkeling naar een all-round bloementeelt.

De produktie vindt plaats in grote gespecialiseerde eenheden, waardoor dank zij mechanisatie de teelt en afzet zeer efficiënt zijn: jaarrond-chrysanten, anjers, trosanjers, freesia’s, snijgroen, rozen, gerbera’s, anthuriums enz. Het Westland is uitgegroeid tot verreweg het belangrijkste produktiegebied. De omzet van de Coöperatieve Centrale Westlandse Snijbloemenveiling (CCWS) bedroeg in 1974 ruim ƒ 300 mln. De snelle groei van de bloementeelt was mogelijk door omschakeling van de teelt van kasgroenten naar kasbloemen. In het gebied van Rijnsburg, waar vanouds veel (tulpen)bollen in bloei getrokken werden, breidt de snijbloementeelt zich eveneens sterk uit. Kleinere bloemencentra zijn: Vleuten, Berkel-Rodenrijs, Paterswolde, Lent. Voorts komen verspreid in ons land grotere en kleinere kwekerijen voor.

De bloementeelt is zeer arbeids- en kapitaalintensief. Bij de potplantenteelt is de arbeidsbezetting 1 man per 500 m2 glas, voor snijbloemen 1 man per 1000 m2 glas, voor de open grond rekent men 1 man per 4000 m2. De teelt vindt in het algemeen plaats op kleine tot middelmatig grote bedrijven. De gunstige rentabiliteit van deze sector, gecombineerd met de aantrekkelijkheid van het vak, zijn de hoofdoorzaken van de sterke expansie van deze hoogwaardige tak van tuinbouw. Het accent van deze uitbreiding heeft sterk gelegen op de snijbloemen (roos, chrysant, freesia). Naast de traditionele gewassen hebben nieuwe gewassen hun intrede gedaan, zoals jaarrond-chrysanten, kleinbloemige rozen, lelies, trosanjers, nerine, alstroemeria enz.

Schaalvergroting leidt tot grotere, sterk gespecialiseerde produktie-eenheden. De potplantensector is aanvankelijk in groei achtergebleven, maar vertoont nu ook een sterke ontwikkeling. Cyclamen, azalea’s, begonia’s, poinsettia’s, potchrysanten, saintpaulia’s, bromelia’s, pelargoniums, hibiscus zijn de belangrijkste produkten.

Naast Nederland zijn als belangrijkste bloemenexporteurs te noemen: Italië (anjers), Israël (kasrozen, trosanjers), Canarische Eilanden (anjers, rozen), Kenia (snijgroen) en Ecuador (anjers, rozen). Ook in België is de bloementeelt zeer belangrijk. Gent en omstreken zijn vooral bekend door de teelt van azalea, potplanten en begonia. De jaarlijkse produktie van azalea wordt geraamd op 16 mln. verkoopbare planten. De export in 1966 bedroeg ruim BF 407 mln.

Ook de teelt van potplanten breidt zich uit. De uitvoer in 1966 bedroeg BF 278 mln., tegenover BF 135 mln. in 1958. In de driehoek Brussel-Aalst-Dendermonde heeft men talrijke snijbloemenkwekers (vooral rozen en anjers). Te Aalst heeft men een speciale bloemenveiling. In de veilingen van Aalst en Brussel en Edegem werden in 1964 voor BF 220 mln. bloemen verkocht.

Voor de teelt van potchrysanten zijn geen speciale streken te vermelden, maar de teelt breidt zich uit over het gehele land, vooral op de groenteteeltbedrijven, omdat men ze daar vanaf eind september in de kassen kan plaatsen om ze begin november in bloei te hebben.

< >