Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bloedsomloop

betekenis & definitie

m. (-lopen), de circulatie van het bloed door het bloedvatenstelsel.

De transportfunctie van het bloed maakt het nodig dat het bloed door het lichaam circuleert. Dit geschiedt bij o.a. inktvissen en gewervelde dieren in een volledig gesloten systeem, bestaande uit een pomp (hart) en een buizennet (bloedvaten). In dit systeem wordt het bloed onder een bepaalde druk (zie bloeddruk) met een snelheid van 0,5 m/s in de slagaders voortgestuwd. De bloedsomloop is te verdelen in twee gescheiden systemen:

1. de kleine bloedsomloop of long-bloedsomloop, waarbij het bloed door de longen wordt gestuwd en aldaar zuurstof (O2) opneemt en kooldioxide (CO2) en waterdamp afgeeft;
2. de grote bloedsomloop, het systeem waardoor het bloed door het lichaam wordt gepompt om O, en voedingsstoffen aan de weefsels af te geven en er CO2 en afvalstoffen op te nemen, die dan door de aders via de lever (afvalstoffen), het hart en de longen (CO2) resp. worden omgezet in niet-giftige stoffen of worden uitgescheiden. Een zeer belangrijk uitscheidingsorgaan voor onnutte stofwisselingsprodukten is ook de nier; deze wordt van bloed voorzien door de nierslagaders die uit de aorta ontspringen, zie hart-, bloed- en lymfvatenstelsel.

< >