Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bloeddruk

betekenis & definitie

m., de druk die in het slagaderlijk systeem heerst.

De arteriële bloeddruk is op verschillende plaatsen niet gelijk en vertoont samen met de hartwerking ritmische schommelingen. De bloeddrukcurve vertoont dus een top en een diepste punt, die resp. de systolische en de diastolische bloeddruk genoemd worden. De bloeddruk kan bij één persoon vrij grote schommelingen tonen in samenhang met de lichaamshouding, de tijd van de dag en in het bijzonder ook emotionele factoren. In normale omstandigheden, afhankelijk van de leeftijd, bedraagt, aan de arm gemeten, de systolische bloeddruk ca. 100-145 mmHg (millimeter kwik), de diastolische bloeddruk ca. 80 mmHg. Bij het ouder worden zal in het algemeen de bloeddruk ook neiging vertonen hoger te worden (hypertensie). Maar gezien de grote variaties die voorkomen, moet men voorzichtig zijn met aan één keer gevonden verhoogde bloeddruk te overdreven betekenis te hechten.

Ook het omgekeerde: te lage bloeddruk (hypotensie) komt voor, niet alleen bij acute ziektetoestanden zoals groot bloedverlies (shock), maar ook als een min of meer fysiologische toestand, meestal bij adolescenten en jonge volwassenen, vooral asthenische individuen. Verschijnselen (neiging tot flauwvallen) doen zich vooral voor bij het gaan staan na een poos in liggende houding verkeerd te hebben. Tegenwoordig kan de bloeddruk ook direct in de verschillende gedeelten van het hart worden opgenomen. Dit geschiedt met de methode van de hartcatheterisatie.

Hierbij wordt een dun buigbaar buisje door de aderen omhoog geschoven tot in het hart. Door dit buisje aan te sluiten op een elektronische drukmeter kan men de druk in de verschillende hartholten registreren. Deze methode heeft de laatste jaren vooral ook door de nieuwe mogelijkheden van de hartchirurgie betekenis gekregen. Voor de bloeddruk tijdens de zwangerschap. Verschillende hormonen spelen een belangrijke rol bij de beïnvloeding van de bloeddruk. Van belang zijn de bijnierhormonen aldosteron, adrenaline en noradrenaline.

Aldosteron verhoogt de bloeddruk doordat het de natriumretentie in de nier bevordert en de natrium-kaliumverdeling binnen het lichaam reguleert. Adrenaline en noradrenaline verhogen de bloeddruk door hun invloed op het cardiovasculaire systeem. Zij verhogen de hartslagfrequentie en het hartslagvolume, terwijl zij tevens door vernauwing van bepaalde bloedvaten de perifere weerstand in het bloedvatenstelsel kunnen doen toenemen.

Verschillen in het milieu blijken eveneens de bloeddruk te beïnvloeden. Onderzoek bij een groot aantal populaties leert dat bij een aantal niet-geaccultureerde populaties geen stijging optreedt van het bloeddrukniveau bij het ouder worden. Bij een aantal andere niet- of weinig geaccultureerde groepen vindt men een stijging bij het ouder worden, echter alleen bij vrouwen. Bij alle westerse populaties wordt zowel voor de mannen als voor de vrouwen een stijging bij het ouder worden gevonden. Deze resultaten gelden zowel voor de systolische als voor de diastolische druk. Het is (nog) niet mogelijk deze verschijnselen aan één bepaalde milieufactor toe te schrijven. De invloed van de moderne westerse leefwijze gesteld tegenover die van de niet-geaccultureerde groepen blijkt echter duidelijk.

< >