proces waarbij door blazen van lucht in destillatiebitumen de penetratie-index wordt vergroot.
Men blaast bitumen-residu met lang kooktraject bij 200-250 °C, boven 300 °C zou kraking van het bitumen optreden. De verhitting dient eigenlijk alleen om het exotherme proces te starten. De partiële oxidatie door de zuurstof veroorzaakt een waterstofonttrekking (zie dehydrogenering) waarbij waterdamp ontwijkt, en een polymerisatie. Het blazen geschiedde vroeger discontinu (chargegewijs in liggende ketels),thans continu (in staande blaastorens) in tegenstroom. De blaastijd richt zich naar het te bereiken eindeffect. Hoe zachter het uitgangsmateriaal is, des te groter valt de bij gelijk smeltpunt bereikte penetratie-index uit.
Het geblazen bitumen van hoog ‘smeltpunt’ (verwekingspunt) is bij een relatief lage temperatuur nog taai en vertoont elastische eigenschappen (terugvering bij deformatie). De eveneens gebruikte term asfalt blazen kan verwarring stichten, daar niet een asfalt maar een asfaltbitumen wordt geoxideerd.