Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Bezit

betekenis & definitie

o. (g. mv.),

1. het houden of genieten van een zaak, die iemand in persoon, of door een ander, in zijn macht heeft, alsof zij hem toebehoorde: juridisch wel, in het dagelijks leven gewoonlijk niet van eigendom onderscheiden: het bezit van iets is nog geen eigendomsrecht; in het ongestoord bezit van iets zijn; iets in bezit nemen, het zich toeëigenen; iets in bezit hebben; het is in mijn bezit, ik heb het; ik weet niet hoe dat boek in mijn gekomen is; in het bezit zijn van, bezitten, ook: van een recht, van gezondheid, geestvermogens;
2. dat wat men bezit: iemands bezit, zijn vermogen; gezondheid is een onschatbaar bezit.

Het bezit van een zaak wordt in het algemeen gevonden bij de eigenaar van die zaak. Het kan echter voorkomen dat het recht en de feitelijke macht worden gescheiden, b.v. bij diefstal. De rechthebbende heeft dan geen macht meer over de zaak en de dief gedraagt zich als eigenaar. Deze weet echter dat hij geen eigenaar is en dit maakt hem tot bezitter te kwader trouw. Men kan bovendien niet stellen dat eenieder, die zich als eigenaar van een zaak gedraagt, bezitter is: men kan zich ook als eigenaar gedragen met erkenning dat een ander eigenaar is, krachtens een afspraak met die ander.

Dit kan zijn een huurovereenkomst of een overeenkomst van bruikleen. In dit geval is er geen sprake van bezit maar van houderschap. De bezitter wordt in Nederland en België op verschillende manieren beschermd. De bezitter te goeder trouw van onroerend goed kan door verjaring het eigendomsrecht verkrijgen.

Hiervoor is
een ongestoord en ondubbelzinnig bezit nodig gedurende 20 jaar, indien het bezit werd verkregen krachtens een geldige wijze van eigendomsverkrijging en, indien dit niet het geval is, door een ongestoord en ondubbelzinnig bezit gedurende 30 jaar (artt. 585 624, 1972-2000, 2014, 637 Ned. BW; artt. 712, 2228-2235, 2279 Belg. BW).

Litt. J.C.van Oven, Bezitsbescherming en hare functies (diss. 1905); J.van Kan, Bezitsverhoudingen (diss. 1913); I.Raghoebarsingh, Overdracht van roerende zaken (diss. 1964).