Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Bergstorting

betekenis & definitie

v. (-en),n het plotseling naar beneden storten van een deel van een berghelling. Het is een beweging langs een vrij steile helling van massa’s vast gesteente, in tegenstelling tot een aardverschuiving waarbij vooral los gesteente en verweringsmateriaal omlaag komt.

Een bergstorting wordt veelal begrensd door een onregelmatig vlak, vaak een breuk- of splijtvlak in het gesteente. De massa kan zowel min of meer vrij omlaag komen, alsook afglijden op een onderlaag van b.v. vochtige klei of mergel. In dit geval gaat de bergstorting meer op een aardverschuiving lijken.De oorzaak is een verstoring van het evenwicht, dat van nature in de helling bestaat. Aansnijding van een helling door een rivier of door kunstwerken kan de kans op bergstorting vergroten. Ze zijn talrijk in de steile dalwanden, die de pleistocene gletsjers o.a. in de Alpen achterlieten. Een andere oorzaak is vermindering van de cohesie; hierbij kan bevriezen en ontdooien van water in spleten een rol spelen, ook aardbeving schokken. De aardbevingen in Assam in 1950 veroorzaakten b.v. enorme bergstortingen, die hele rivierdalen versperden en zodoende overstromingen veroorzaakten. De massa’s materiaal die in beweging komen, zijn zeer groot.

De bergstorting van Flims, die van pleistocene ouderdom is, bracht 15 mln. m3 over 13,5 km het Rijndal in. De rivier heeft zich met een kloof een weg door het bergstorting materiaal gebaand. De bergstorting van Goldau bracht in 1806 15 mln. m3 1000 m omlaag over 4,5 km. Het landschap waar het bergstorting materiaal tot rust komt, vertoont veelal een zeer onrustig reliëf met kleine meertjes (tomalandschap).

< >