Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Belgische revolutie

betekenis & definitie

de revolutie in de Zuidelijke Nederlanden in 1830, die leidde tot het ontstaan van de nieuwe staat België. De oorzaken van de Belg. .. Revolutie lagen meer algemeen in de te nauwe binding van gebieden die te lang reeds een gescheiden ontwikkeling hadden gekend, meer in het bijzonder in de despotische regeringswijze van Willem I en wel zijn godsdienst-, taal-, en cultuurpolitiek, die het grootste deel van de Belg. burgerij ontstemden. Aanleiding tot de Belg. Revolutie werd de vertoning te Brussel (ter gelegenheid van ’s konings feest op 25.8.1830) van D. Aubers opera La muette de Portici, waarin de opstand van de Napolitanen tegen Spanje werd verheerlijkt.De vertoning lokte een patriottische manifestatie uit, die te Brussel tevens de gelegenheid werd voor een sociale rel, die dadelijk naar de Waalse industriesteden oversloeg. Immers, wegens mechanisering van de nijverheid zowel als ten gevolge van de misoogst van 1829 heerste er een sociale onrust; deze werd afgereageerd op de ‘gehate Hollanders’. De sociale rellen van eind aug. werden door de burgerij onderdrukt maar tevens gebruikt om eigen politieke eisen te stellen, in het bijzonder de administratieve scheiding, steeds nog langs wettelijke weg. Koning Willem echter bleef aarzelend en weigerig. Daar Brussel een revolutionair centrum was, gaf hij zijn zoon prins Frederik opdracht een aanval op de stad te ondernemen. Dit betekende meteen, dat de Zuidnederlandse opstandigheid uitgroeide tot openlijke illegale opstand.

Op 23 sept. begon prins Frederik de aanval op Brussel. Het werden vier dagen van zware strijd (‘Septemberdagen’), waarin het volk van de benedenstad, versterkt vooral door Waalse vrijheidsstrijders, zich bijzonder onderscheidde; dit verzet, maar meer nog de afkeer van de prins van bloedvergieten, leidden tot de zege van de revolutionairen.

De tijdens de opstand opgerichte Administratieve Commissie werd nu Voorlopig Bewind (oorspronkelijk ‘Tijdelijke Regering’). Kort na de overwinning te Brussel veroverde de revolutie het hele Belg. deel van het koninkrijk, met uitzondering van de Antwerpse citadel en enige forten aldaar, die nog tot eind 1832 in Ned. handen bleven. Op 4 okt. riep het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit. Op 10 okt. riep de regering 39000 cijns- en 7000 bekwaamheidskiezers op, om de tweehonderd leden van het Nationaal Congres (oorspronkelijk ‘Volksraad’) aan te duiden. Op 10 nov. kwamen de congresleden voor het eerst bijeen; op 18 nov. bekrachtigden zij de Onafhankelijkheidsverklaring. Hun voornaamste werk evenwel was de opstelling van de liberale Belg. grondwet, die van België een parlementaire monarchie maakte, de burgers de vele verlangde vrijheden toestond, de ministeriële verantwoordelijkheid invoerde, enz. De grondwet werd afgekondigd op 7.2.1831.

Op dat moment was de Belg. Revolutie al enige tijd tot een Europees probleem uitgegroeid, daar het diplomatenwerk van 1815 (Congres van Wenen, waarbij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was ontstaan) erdoor ongedaan was gemaakt. Toch kon koning Willem I om de revolutie ongedaan te maken nauwelijks op reële buitenlandse steun rekenen. De conferentie van Londen, onder leiding van de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Palmerston, hield zich met de zaak bezig en vaardigde verschillende belangrijke protocollen uit. Als eerste resultaat werd een wapenstilstand bereikt. In het protocol van 20.12.1830 werd de scheiding van België en Nederland, dus de Belg. onafhankelijkheid, erkend.

Door de ‘Grondslagen van de scheiding’, vastgelegd in het protocol van 20.1.1831, werd België een eeuwigdurende en gewaarborgde neutraliteit opgelegd; zo werd de oude barrièrefunctie van het Verenigd Koninkrijk overgenomen. Andere protocollen verdeelden de schuldenlast gelijkmatig over Nederland en België. Het verdrag van de XVIII artikelen (26.6.1831) werd in België na een woelig debat aanvaard, zodat Leopold I op 21 juli als eerste Belg. koning de grondwettelijke eed kon afleggen. Willem I echter weigerde het vredesverdrag te ondertekenen, zodat bijna geheel Limburg en Luxemburg onder Belg. gezag bleven.

Op de troonsbestijging van Leopold I reageerde Willem I met de Tiendaagse Veldtocht. Een slecht geadviseerde Leopold I deed een beroep op Franse hulp, maar leed niettemin een nederlaag. Deze had ook gevolgen op het diplomatieke vlak: het Verdrag van de XXIV artikelen (okt. 1831) was minder gunstig voor België, maar werd toch, uit vrees voor verlies van onafhankelijkheid, door het parlement aanvaard. Weer weigerde Willem I zijn goedkeuring, daar hij nu opnieuw op een gunstige ontwikkeling (personele unie) begon te hopen. Willem geraakte echter volledig geïsoleerd. Nadat de Belg. regering een beroep had gedaan op de Britse en Franse garanties, begon in nov. 1832 een Frans-Britse vlootblokkade voor de Ned. kust; een Frans leger ontnam de Ned. koning zijn laatste posities in het Antwerpse.

In mei 1833 sloten Frankrijk en Engeland met Nederland een conventie, waardoor de blokkade werd beëindigd. Toen Willem I zich, wegens zijn niet meer zo stevige positie in Nederland, in 1838 akkoord verklaarde met de XXIV artikelen, volgde een grote ontstemming in België dat nu al zolang aan het feitelijke bezit van bijna heel Limburg en Luxemburg gewoon was. Toch kon mede onder druk van de mogendheden in het Belg. parlement het gematigde standpunt zegevieren, zodat de Belg. gezant in Londen machtiging kreeg tot de ondertekening van de definitieve teksten van de verdragen met Nederland en met de vijf mogendheden die Belgiës neutraliteit zouden waarborgen; de helft van Limburg en Luxemburg werd aan Willem I afgestaan. Pas met de wederzijdse aanvaarding van de verdragen in april 1839 kon de Belg. Revolutie als volledig geslaagd en afgesloten worden beschouwd.

Litt. C. Smit, De conferentie van Londen (1949); R. Demoulin, La révolution de 1830 (1950); J.A. van Houtte enz. (red.), Alg. gesch. der Nederlanden IX (1956); H.J. Elias, Gesch. van de Vlaamse gedachte I (1963); W. van den Steene, De Belg. grondwetscommissie, okt.-nov. 1830 (1963); E. Witte, Politieke machtsstrijd in en om de voornaamste Belg. steden, 1830-48 (1

Revolutie lagen meer algemeen in de te nauwe binding van gebieden die te lang reeds een gescheiden ontwikkeling hadden gekend, meer in het bijzonder in de despotische regeringswijze van Willem I en wel zijn godsdienst-, taal-, en cultuurpolitiek, die het grootste deel van de Belg. burgerij ontstemden. Aanleiding tot de Belg. Revolutie werd de vertoning te Brussel (ter gelegenheid van ’s konings feest op 25.8.1830) van D. Aubers opera La muette de Portici, waarin de opstand van de Napolitanen tegen Spanje werd verheerlijkt.De vertoning lokte een patriottische manifestatie uit, die te Brussel tevens de gelegenheid werd voor een sociale rel, die dadelijk naar de Waalse industriesteden oversloeg. Immers, wegens mechanisering van de nijverheid zowel als ten gevolge van de misoogst van 1829 heerste er een sociale onrust; deze werd afgereageerd op de ‘gehate Hollanders’. De sociale rellen van eind aug. werden door de burgerij onderdrukt maar tevens gebruikt om eigen politieke eisen te stellen, in het bijzonder de administratieve scheiding, steeds nog langs wettelijke weg. Koning Willem echter bleef aarzelend en weigerig. Daar Brussel een revolutionair centrum was, gaf hij zijn zoon prins Frederik opdracht een aanval op de stad te ondernemen. Dit betekende meteen, dat de Zuidnederlandse opstandigheid uitgroeide tot openlijke illegale opstand.

Op 23 sept. begon prins Frederik de aanval op Brussel. Het werden vier dagen van zware strijd (‘Septemberdagen’), waarin het volk van de benedenstad, versterkt vooral door Waalse vrijheidsstrijders, zich bijzonder onderscheidde; dit verzet, maar meer nog de afkeer van de prins van bloedvergieten, leidden tot de zege van de revolutionairen.

De tijdens de opstand opgerichte Administratieve Commissie werd nu Voorlopig Bewind (oorspronkelijk ‘Tijdelijke Regering’). Kort na de overwinning te Brussel veroverde de revolutie het hele Belg. deel van het koninkrijk, met uitzondering van de Antwerpse citadel en enige forten aldaar, die nog tot eind 1832 in Ned. handen bleven. Op 4 okt. riep het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit. Op 10 okt. riep de regering 39000 cijns- en 7000 bekwaamheidskiezers op, om de tweehonderd leden van het Nationaal Congres (oorspronkelijk ‘Volksraad’) aan te duiden. Op 10 nov. kwamen de congresleden voor het eerst bijeen; op 18 nov. bekrachtigden zij de Onafhankelijkheidsverklaring. Hun voornaamste werk evenwel was de opstelling van de liberale Belg. grondwet, die van België een parlementaire monarchie maakte, de burgers de vele verlangde vrijheden toestond, de ministeriële verantwoordelijkheid invoerde, enz. De grondwet werd afgekondigd op 7.2.1831.

Op dat moment was de Belg. Revolutie al enige tijd tot een Europees probleem uitgegroeid, daar het diplomatenwerk van 1815 (Congres van Wenen, waarbij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was ontstaan) erdoor ongedaan was gemaakt. Toch kon koning Willem I om de revolutie ongedaan te maken nauwelijks op reële buitenlandse steun rekenen. De conferentie van Londen, onder leiding van de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Palmerston, hield zich met de zaak bezig en vaardigde verschillende belangrijke protocollen uit. Als eerste resultaat werd een wapenstilstand bereikt. In het protocol van 20.12.1830 werd de scheiding van België en Nederland, dus de Belg. onafhankelijkheid, erkend.

Door de ‘Grondslagen van de scheiding’, vastgelegd in het protocol van 20.1.1831, werd België een eeuwigdurende en gewaarborgde neutraliteit opgelegd; zo werd de oude barrièrefunctie van het Verenigd Koninkrijk overgenomen. Andere protocollen verdeelden de schuldenlast gelijkmatig over Nederland en België. Het verdrag van de XVIII artikelen (26.6.1831) werd in België na een woelig debat aanvaard, zodat Leopold I op 21 juli als eerste Belg. koning de grondwettelijke eed kon afleggen. Willem I echter weigerde het vredesverdrag te ondertekenen, zodat bijna geheel Limburg en Luxemburg onder Belg. gezag bleven.

Op de troonsbestijging van Leopold I reageerde Willem I met de Tiendaagse Veldtocht. Een slecht geadviseerde Leopold I deed een beroep op Franse hulp, maar leed niettemin een nederlaag. Deze had ook gevolgen op het diplomatieke vlak: het Verdrag van de XXIV artikelen (okt. 1831) was minder gunstig voor België, maar werd toch, uit vrees voor verlies van onafhankelijkheid, door het parlement aanvaard. Weer weigerde Willem I zijn goedkeuring, daar hij nu opnieuw op een gunstige ontwikkeling (personele unie) begon te hopen. Willem geraakte echter volledig geïsoleerd. Nadat de Belg. regering een beroep had gedaan op de Britse en Franse garanties, begon in nov. 1832 een Frans-Britse vlootblokkade voor de Ned. kust; een Frans leger ontnam de Ned. koning zijn laatste posities in het Antwerpse.

In mei 1833 sloten Frankrijk en Engeland met Nederland een conventie, waardoor de blokkade werd beëindigd. Toen Willem I zich, wegens zijn niet meer zo stevige positie in Nederland, in 1838 akkoord verklaarde met de XXIV artikelen, volgde een grote ontstemming in België dat nu al zolang aan het feitelijke bezit van bijna heel Limburg en Luxemburg gewoon was. Toch kon mede onder druk van de mogendheden in het Belg. parlement het gematigde standpunt zegevieren, zodat de Belg. gezant in Londen machtiging kreeg tot de ondertekening van de definitieve teksten van de verdragen met Nederland en met de vijf mogendheden die Belgiës neutraliteit zouden waarborgen; de helft van Limburg en Luxemburg werd aan Willem I afgestaan. Pas met de wederzijdse aanvaarding van de verdragen in april 1839 kon de Belg. Revolutie als volledig geslaagd en afgesloten worden beschouwd.

Litt. C. Smit, De conferentie van Londen (1949); R. Demoulin, La révolution de 1830 (1950); J.A. van Houtte enz. (red.), Alg. gesch. der Nederlanden IX (1956); H.J. Elias, Gesch. van de Vlaamse gedachte I (1963); W. van den Steene, De Belg. grondwetscommissie, okt.-nov. 1830 (1963); E. Witte, Politieke machtsstrijd in en om de voornaamste Belg. steden, 1830-48 (1973).