Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Behoren

betekenis & definitie

I. ww. (behoorde, heeft behoord), (in spreektaal vaak horen),

1. het eigendom zijn van, toebehoren: de toekomst behoort de jeugd;
2. vereist worden, nodig zijn: daartoe behoort moed; passen, betamen: kinderen behoren vroeg naar bed te gaan; naar behoren, naar de eis, goed: zijn werk naar behoren afmaken;
3. een (noodzakelijk) onderdeel uitmaken van een geheel, of van een groep van personen of zaken: bij die stoelen behoort deze tafel; de Krim behoort tot Rusland, is staatkundig daarvan een onderdeel;
4. zijn eigen, noodzakelijke of gewenste plaats hebben of vinden: u behoort hier niet, hier is uw plaats niet; die stoelen behoren in de voorkamer, moeten daar staan;
5. gerekend worden: dat behoort nu tot het verleden, is nu voorbij; daar spreken wij niet meer over; II. zn. o., in: ieder zijn behoren, zijn bescheiden deel, wat hem toebehoort (voor naar behoren zie i, 2).