Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beginnen

betekenis & definitie

(begon, heeft en is begonnen),

1. het allereerste deel van een handeling verrichten: een gesprek beginnen; de eerste van een samenhangende reeks handelingen verrichten: hij begon met een buiging te maken voor het publiek; een winkel beginnen, op touw zetten, openen; een rechtsgeding tegen iemand beginnen, de zaak voor het gerecht brengen; er is geen beginnen aan, dat is niet te doen; (spr.) goed begonnen, half gewonnen; laten we maar beginnen (nl. met werken of met eten); dat om te beginnen, in de eerste plaats; wie is er begonnen?, nl. te twisten, wie is de aanlegger van de twist; begin maar niet met hem, laat u maar niet met hem in; als je zó begint!, als je zulke dingen zegt of doet valt er verder niet te redeneren (enz.); beginnen bij het begin, systematisch te werk gaan;
2. van een zeker punt (uitgangspunt) af zich uitstrekkend: de weg die daar bij de molen begint; de tuin begint hier en eindigt bij het bos; deze beek begint op die heuvels daar, ontspringt er;
3. van een zeker ogenblik af gaan plaatshebben: het begint te regenen; daar begint het weer; men begon in te zien, dat enz.; het begint erop te lijken, de gelijkenis komt langzamerhand, van lieverlede komt het klaar, in orde; de les, de school, het concert is begonnen, heeft een aanvang genomen;
4. gaan doen: wat zal men met zo'n jongen beginnen?; wat moet ik beginnen?, ten einde raad zijn.