Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bedrijfsindeling

betekenis & definitie

v. (-en), de indeling van de economische activiteiten naar het bijzondere doel waarop zij zich richten.

Een belangrijke bedrijfsindeling is die in drie sectoren:

1. de primaire sector of oerproduktie (b.v. jacht, landbouw, visserij en mijnbouw);
2. de secundaire sector, de verwerking van grondstoffen in ambacht en industrie;
3. de tertiaire of dienstensector (b.v. handel, verkeer, geldwezen en maatschappelijke diensten). Bij primitieve volken is een dergelijk onderscheid ook wel te maken, zij het dat men veelal in meer dan één sector actief is.

In de middeleeuwen behoorde het gros van de werkende bevolking tot de primaire (m.n. agrarische) sector. Adel (met bestuurlijke en militaire functies) en geestelijkheid, samen de tertiaire sector, en de secundaire sector, met de ambachtslieden, vormden een minderheid. Met de opkomst van het kapitalisme groeiden de secundaire en tertiaire sectoren sterk. De recente ontwikkelingen tonen dat de secundaire sector, wat aantal arbeidskrachten betreft, niet verder groeit, maar afneemt. Dit wordt mogelijk gemaakt door de mechanisering en zal bij volledige mechanisatie nog sterker optreden. In de VS is al sprake van een stabiel percentage werkzamen (sedert 1920 ca. 50 %) in de industrie.

In de economisch hoogontwikkelde landen groeit de tertiaire sector sterk, hetgeen b.v. tot uiting komt in het toenemend aantal ambtenaren en dienstverlenende instellingen. Dat ook in Nederland en België het aantal personen werkzaam in de agrarische bedrijfstak afneemt, is een gevolg van mechanisering en technieken die een hogere bodemopbrengst mogelijk maken, en van internationale concurrentieverhoudingen .

LITT. C.Clark, The conditions of economie progress (1951); J.Rourastié, Machinisme et bien-être (1951); Inst. Nat. d’Études Démogr., Migrations professionnelles 1900-55 (1957); CBS, Vergelijking van de uitkomsten van de beroepstellingen 18491966 (1966).