Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Basileus

betekenis & definitie

[Gr., koning], m., in de oudheid de aanduiding van een koning, een machtig vorst.

De oude Griekse stadstaten kenden als oudste regeringsvorm het koningschap dat in de 6e eeuw v. C. in de meeste staten verdwenen was en plaats had gemaakt voor een aristocratisch republikeins bewind. Sparta vormde een uitzondering. Soms behield men de titel ‘basileus’ voor een magistraat die sacrale functies uitoefende die vroeger de koning toebehoorden, zoals voor een van de Atheense archonten. De titel werd ook gebruikt door de heersers in het oude Nabije Oosten en in de hellenistische rijken na Alexander de Grote, alsmede later door de Byzantijnse keizers sedert de onderwerping van Perzië (629), door keizer Herakleios.

LITT. O. Treitinger, Die oströmische Kaiserund Reichsidee (1956).

< >