Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Apennijnen

betekenis & definitie

(ItaL: Appennini), gebergtestelsel dat de ruggegraat vormt van het Apennijns Schiereiland, waaruit Italië grotendeels bestaat, 1400 km lang, 30-135 km breed. Het is een tertiair plooiingsgebergte, dat begint in Ligurië, vandaar loopt naar de Adriatische Zee, haar hoogste punt bereikt in de Gran Sasso (2914 m) en, terugbuigend, doorloopt naar Calabrië.

Men onderscheidt de noordelijke, centrale en zuidelijke Apennijnen, maar ook wel (naar de landschappen) Ligurische, Etruskische, Umbrische Apennijnen, Abruzzen, Napolitaanse Apennijnen en het bergland van Calabrië. Geologisch vormen de Apennijnen de verbinding van de Alpen via Sicilië met de Noordafrikaanse gebergten.Er is een actief vulkanisme (Vesuvius, Etna, Flegreïsche velden); aardbevingen komen voor. Verschillende landschappen hebben vulkanische elementen (Toscane, Vlakte van Campania, enz.). Hoofdgesteenten zijn kalksteen, dolomiet (karstverschijnselen) en zandsteen. De losse zachte steen, de schaarse bebossing en het wisselvallige klimaat leiden op veel plaatsen tot bergafschuivingen (frane) en modderstromen. De afwatering vindt plaats door een groot aantal rivieren, waarvan de meesten een korte loop hebben. De belangrijkste zijn Tiber, Arno en Reno.

De boomgrens ligt op ca. 1900 m; de altijdgroene vegetatie reikt in het noorden tot 400 m, in het zuiden tot 800 m. De lagere delen van het gebergte worden voor landbouw gebruikt (m.n. olijven, citrusvruchten en druiven); de hogere delen zijn bijna onbewoond (hier zijn nog bergweiden). Aan de randen van het gebergte zijn industrie en mijnbouw (aardgas, marmer enz.). Er liggen veel passen in het gebied. De Autostrada del Sole, voltooid in 1964, is de belangrijkste verkeersader.

LITT. R.B. Behrmann, Die geotektonische Entwicklung des Apennin-Systems (1958).