Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aansprakelijkheid

betekenis & definitie

aanspra'kelijkheid, v. (-heden), 1. vervolgbaarheid wegens veroorzaakte schade; 2. de verplichting om zich desverlangd wegens zijn handelingen te verantwoorden.

Aansprakelijkheid kan strafrechtelijk of burgerrechtelijk zijn. Strafrechtelijke aansprakelijkheid betekent dat men ter zake van een strafbaar feit vervolgd kan worden. Burgerrechtelijk aansprakelijk wil zeggen dat men ter zake van een verbintenis in rechte kan worden betrokken. Burgerrechtelijk aansprakelijk dient onderscheiden te worden van het hebben van draagplicht. Draagplichtig betekent dat het voldoen aan een verbintenis ten laste komt van het vermogen van de draagplichtige. Dit onderscheid komt b.v. tot uiting bij de aansprakelijkheid en de draagplicht inzake de kosten van de dagelijkse huishouding. Voor deze kosten zijn beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk (huishouding, kosten van de). De burgerrechtelijke aansprakelijkheid vloeit voort uit het bestaan van een verbintenis, die haar ontstaan kan danken aan een rechtshandeling of aan het recht. Bij de verbintenis, die uit een rechtshandeling voortvloeit ontstaat in het algemeen de aansprakelijkheid uit eigen handelen, waarbij die aansprakelijkheid is beoogd. Mogelijk is echter ook dat een volmachtgever aan een ander het recht geeft om voor en namens hem rechtshandelingen te verrichten, waardoor de vertegenwoordigde via het handelen van de vertegenwoordiger aan een derde wordt gebonden. Ook bij verbintenissen uit de wet kan men aansprakelijk worden voor daden van anderen. Zo is bij de wettelijke regeling van de aansprakelijkheid voor de gevolgen van onrechtmatige daden een aantal gevallen genoemd, waarin men aansprakelijk is voor de onrechtmatige daden van personen, waarvoor men verantwoordelijkheid draagt. De vraag is gerezen in hoeverre men bij het aangaan van overeenkomsten de aansprakelijkheid voor schade uit onrechtmatig handelen of het niet nakomen van verplichtingen uit overeenkomst kan uitsluiten. Hierbij blijkt het onderscheid tussen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eigen handelen en de aansprakelijkheid voor daden van anderen belangrijk te zijn. In principe is een contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid voor schade, die door anderen is veroorzaakt mogelijk, zelfs indien deze voortvloeit uit boos opzet. Uitsluiting van aansprakelijkheid voor schade, die voortvloeit uit eigen handelen daarentegen kan, indien ook de gevolgen van eigen ernstige fouten daaronder begrepen zouden worden, in strijd geacht worden met de openbare orde en goede zeden, waardoor het beding nietig is. Omdat het aansprakelijkheidsbeding deel uitmaakt van een overeenkomst zal het in principe ook alleen tussen de contracterende partijen kunnen worden ingeroepen. Zo is eens beslist dat de vervoerder, die de dood van een passagier had veroorzaakt, zich niet kon beroepen op een contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid tegenover de nabestaanden van het slachtoffer, die gedurende zijn leven door zijn arbeid werden onderhouden. In het zeerecht is echter wel opgenomen dat een reder of vervoerder zich tegen vorderingen van derden kan beroepen of beperkingen van aansprakelijkheid, die in het vervoerscontract zijn opgenomen (exoneratieclausule). Voor beperking van de aansprakelijkheid tot een bepaald bedrag vergelijke men de aansprakelijkheid bij rechtspersoon, bij de coöperatieve vereniging, bij de bewindvoering, bij de beneficiair aanvaarde nalatenschap en bij het zeevervoer.

LITT. M.A.Kakebeeke-v.d.Put en P.Neleman, Compendium van het personen- en familierecht (2e dr. 1972).

Ook in België wordt, net als in Nederland naar dezelfde normen, onderscheid gemaakt tussen strafrechtelijke en burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Doorgaans gaat de aansprakelijkheid gepaard met de mate van toerekenbaarheid. Wanneer de schadeverwekkende fout geen door de strafwet gesteld feit is, dient, qua burgerrechtelijke aansprakelijkheid, een onderscheid te worden gemaakt tussen de contractuele aansprakelijkheid en die welke voortspruit uit een onrechtmatige daad.

Verschilpunten tussen contractuele aansprakelijkheid en de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad:

a. de bekwaamheid: contractuele aansprakelijkheid veronderstelt de bekwaamheid tot contracteren (die bekwaamheid wordt aan sommige personen ontzegd), terwijl bij aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad alleen onderscheidingsvermogen bij de dader vereist wordt;
b. het bedrag van de schadevergoeding: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad verplicht tot volledige schadeloosstelling; contractuele slechts tot vergoeding van de schade, die bij het sluiten van de overeenkomst kon voorzien worden, althans indien de schuldenaar te goeder trouw handelde;
c. de zwaarwichtigheid van de schuld: inzake aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad geldt de lichtste schuld, terwijl de omvang der contractuele verschilt volgens aard, en beperkende of verruimende bedingen van de overeenkomst;
d. hoofdelijkheid: zij geldt van rechtswege onder mededaders bij aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, althans wordt hen een verbintenis in solidum opgelegd; inzake contractuele aansprakelijkheid moet de hoofdelijkheid uitdrukkelijk bedongen worden, behalve wanneer de wet deze voorziet;
e. bewijs: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad vereist het bewijs van een fout of van de bij de wet bepaalde feiten (artt. 1384-1386bis BW); de contractuele vereist geen ander bewijs dan het niet of slecht uitvoeren van de overeenkomst;
f. strafbeding: een strafbeding regelt alleen contractuele aansprakelijkheid (art. 1226 BW);
g. collisierecht: de vordering wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is onderworpen aan de wet van de plaats der feiten bij uitbreiding van het begrip politie- en veiligheidswet (art. 3 BW). De contractuele vordering hangt af van de door partijen zelf gekozen wet; in ondergeschikte orde van die van de plaats waar de overeenkomst moet worden uitgevoerd of waar het contract werd gesloten. Aansprakelijkheid zonder fout: wordt door talrijke wetten gehuldigd, op grond van de risicoleer. Zij is de tegenhanger van de voordelen die de aansprakelijke dagelijks uit de beoogde toestand put, zie b.v. de wet op de arbeidsongevallen, over de elektrische stroom, over draadloze telegrafie en telefonie, over luchtvaart, over de arbeidsovereenkomst, betreffende het vervoercontract, inzake gebruik van kernenergie.

Bedingen tot ontlasting: daar de burgerrechtelijke aansprakelijkheid de openbare orde niet raakt, mag ze rechtsgeldig uitdrukkelijk worden afgewezen, doch die ontlasting wordt beperkt: men mag zich immers niet ontlasten van de gevolgen van bedrog noch van grove fout, terwijl de wet, in het algemeen belang, soms elk beding tot ontlasting verbiedt, b.v.: inzake vervoer op zee (art. 91 A § III 8° boek II WvK) en personenvervoer per spoor (art. 4 en 17 Wet 25.8.1891).