Synoniem: Pýrus auriculáris KNOOP, P.pollvéria L., Bollwilléria auriculáris ZAB..
Hoewel, zoals hierboven reeds werd aangegeven, reeds lang bekend, komt deze mooie boom veel te weinig voor; zij kan als solitairboom in parken en tuinen ten zeerste worden aanbevolen. In groeiwijze gelijkt zij het meest op Pírus, tot 15 m hoog wordend met brede kroon, de vruchten gelijken op kleine peertjes, terwijl de bloemen en bladeren die van Sórbus ária nabij komen.
Twijgen grijsviltig behaard, later kaal, glanzend olijfgroen; bladstelen tot 3,5 cm lang, behaard. Bladeren 6-10 cm lang, 4-6 cm breed, elliptisch tot breed-elliptisch, soms met grootste breedte boven het midden, spits of kort toegespitst, rand ongelijk groot gezaagd, bovenzijde glanzend donkergroen, spaarzaam behaard, vooral langs de middennerf, onderzijde grijsviltig behaard.
Bloeit in Mei in schermvormige, viltig behaarde tuilen; bloemen tot 2 cm in diameter, wit, kelk en kelkslippen viltig behaard, stijlen 2-5; vrucht 3,5-4 cm lang, 2-2,5 cm in diameter, peervormig, met blijvende kelk, bij rijp worden geel, aan de zonzijde rood gevlekt.