Ph.microphýllus X Ph.coronárius Tot 1,5 m hoog wordende struik met tamelijk dunne, eerst opgaand groeiende, later meer overhangende twijgen, kleine, eivormige bladeren en zuiver witte bloemen met smalle kroonbladen, een losse, elegante struik vormend, welke voor kleine tuinen uitermate geschikt is.
Bladeren kort gesteeld, 2-4 cm lang, eivormig of ei-lancetvormig, met gave rand of met aan beide zijden enkele zwakke tanden, matglanzend donkergroen, onderzijde licht grijs-groen, alleen langs de nerven spaarzaam behaard. Bloemen 2,5-3,5 cm in diameter, in Juni-Juli in trossen van 3-7, zelden alleenstaand, zuiver wit, riekend, kroonbladen aan de top iets gefranjed; kelk kaal, kelkbladen aan de top iets behaard; stijlen korter dan meeldraden.
X Ph.lemoínei LEM. is een der allereerste producten geweest van een aantal kruisingen door de firma LEMOINE uitgevoerd; hieruit en door kruising van deze met andere soorten en vormen is een aantal tuinvormen ontstaan, welke onder allerlei fantasienamen in de handel zijn gebracht en te herkennen zijn aan de drie hoofdnerven in de bladeren; de volgende zijn wel de voornaamste; in de practijk noemt men deze „kleinbladige hybriden”.
„Avalanche”; kan tot 2 m hoog worden en bloeit zeer rijk met zuiverwitte, enkele, sterk ruikende bloemen, tot 2-5 cm in diameter.
„Boule d’Argent”; breed uitgroeiend struikje, zeer rijk bloeiend met iets bolvormige, gevulde, zuiver witte bloemen.
„Candelabre”; laagblijvend struikje;-bloemen enkel, tot 3 cm in diameter; kroonbladen iets gegolfd.
„Dame Blanche”; meer opgaand groeiend; bloemen half gevuld, crème-wit, ruikend.
„Erectus”; een van de oudste vormen, in blad en bloei wijze zeer veel op het type gelijkend, doch meer opgaand groeiend; de kroonblaadjes breder, meer omgekeerd-eivormig.
„Manteau d’Hermine”; zeer laag blijvend struikje met overhangende twijgen; bloemen 2,5-3,5 cm in diameter, crème-wit, half of geheel gevuld.
„Mont Blanc”; vormt een dichte, opgaand groeiende struik en bloeit zeer rijk met zuiverwitte enkele bloemen.
Behalve bovenstaande kleinbladige vormen, zijn er een aantal tuinvormen ontstaan door kruising van, X Ph.lemoínei met andere soorten dan Ph.microphýllus, vormen die van voorgaande afwijken, door hogere groeiwijze, grotere bladeren en meestal ook grotere, soms dubbele bloemen. De praktijk deelt deze in als grootbladige struiken met enkele en grootbladige struiken met dubbele bloemen, hetgeen voor het samenstellen der catalogi overzichtelijk is.
REHDER heeft deze vormen onderverdeeld in:
