Amelánchier flórida X Sórbus scopulína Flink opgroeiende struik met eerst behaarde, later geheel kale twijgen en meest enkelvoudige, soms aan de basis geveerde bladeren, zeer rijkbloeiend met kleine witte bloemen in samengestelde, eind- of zijdestandige trossen. Bladeren meestal enkelvoudig, 4- 8 cm lang, lang-eivormig, elliptisch of soms langelliptisch, eerst behaard, later kaal, bovenzijde glanzend donkergroen, met iets ingezonken nerven, soms iets gegolfd, rand ongelijk, tamelijk groot, getand.
Bloemen wit, in trosvormig samengestelde bloeiwijze;
kroonbladen langwerpig; stijlen 4-5; vruchten 6-8 mm in diameter, donkerrood, iets berijpt.
Men kweekt Amelasórbus door oculeren of handveredelen op Sórbus aucupária of Crataégus monogýna.