Gepubliceerd op 14-03-2019

Vítis labrúsca L

betekenis & definitie

M. en O. N.-Amerika; 8-15 m.

Gelijk V. vinífera de stamvorm is der Europese kultuurvormen van de wijnstok, zo is bovenstaande soort grotendeels de stamvorm der Amerikaanse kultuurvormen, terwijl eveneens binnen de aangenomen soort kleine afwijkingen in vorm en beharing der bladeren voorkomen. Alle hebben echter gemeen, dat de onderzijde der bladeren blijvend viltig behaard is en dat vrijwel op elke knoop een rank voorkomt. Jonge twijgen groen, bruinviltig behaard, later bruin en afschilferend; bladeren gemiddeld 9-14 cm lang, stevig, eerst aan beide zijden grijsviltig, later bovenzijde kort behaard en heldergroen, onderzijde blijvend bruinviltig, enigszins vlokkig behaard, eirond, soms bijna gelobd, meestal 3-5-lobbig, bladvoet diep hartvormig, bladrand ongelijk getand-gezaagd;

bloeitijd Mei-Juni, bloempluimen 5-8 cm lang;

vruchten zeer groot, dikschalig, blauw-zwart of rood-blauw.

< >