M.- en W.-China; 4 m.
Synoniem: V.theíferum REHD..
Opgaand groeiende struik met stevige takken en meer afstaande zijtakken, stevige, iets hangende, lang-eivormige bladeren, in Mei bloeiend met witte bloemen, in kleine, eindstandige, kort gesteelde schijnschermen, terwijl de in October rijp wordende, eivormige vruchten helderrood gekleurd zijn.
Twijgen kaal, eerst iets glanzend geel-bruin, later grijs-bruin; knoppen met 2 paar schubben; bladstelen 1-2 cm lang, kaal; bladeren 7-12 cm lang, 3- 5,5 cm breed, met spitse top en meestal afgeronde bladvoet, rand duidelijk getand; bovenzijde matglanzend donkergroen, kaal, onderzijde iets lichter, langs de nerven blijvend behaard. Bloeiwijze meestal 4-5-stralig, 3-5 cm breed; bloemen ongeveer 5 mm breed, met korte meeldraden, ongeveer even lang als, of iets korter dan de kroonbladen; vruchten tot 8 mm lang.
