Canada, M.N.-Amerika; 15-20 m.
In ons land is deze soort enige jaren geleden ingevoerd; grote exemplaren zijn mij hiervan niet bekend. Daarom kan de beschrijving dezer exemplaren afwijken van die der grote bomen, terwijl ook onderling de grootte der bladeren zeer verschillend is. De meeste exemplaren, welke in ons land aanwezig zijn, komen uit de collectie der Gemeentelijke Kweekerijen te Den Haag en zijn verkregen van uit Boston ontvangen zaad. Jonge twijgen geel-bruin, aanvankelijk behaard doch spoedig kaal wordend; knoppen spits, donkerbruin, zeer onduidelijk aan de top behaard; bladstelen 5-8 mm lang; bladeren gemiddeld 10-14 cm lang soms groter, bovenzijde donkergroen, ruw aanvoelend, onderzijde lichtgroen met geelgroene nerven, zeer kort behaard, ovaal of langovaal, met scheve bladvoet en lang toegespitste top, bladrand dubbel gezaagd.