Struiken, zomer- en zomer- en wintergroen mei verspreid staande, enkelvoudige bladeren; bloemen zelden 1-, meestal 2-slachtig, in okselstandige bloeiwijze; kelk 5-tallig; bloemkroon met meestal 5, zelden 4 of 10 kroonlobben; meeldraden 15—30 met de bloemkroon (soms zeer weinig) vergroeid;
vruchtbeginsel onderstandig, 2-5-hokkig; besachtige steenvrucht met 1-5 zaden.
Van de talrijke tot dit geslacht behorende soorten is slechts onderstaande soort bij ons winterhard; deze wordt het gemakkelijkst door afleggen gekweekt.