Korea, China, Formosa; 2-3 m.
De pruimbladige Spiraéa wordt bij ons zelden aangeplant, wel onderstaande dubbelbloemige variëteit. Bij ons wordt het een tot 1,5 m hoge struik met meer opgaand groeiende, later iets overhangende twijgen.
Bladeren aan tot 5 mm lange bladstelen, 15-30 mm lang, 8-16 mm breed, ovaal of langwerpig-elliptisch, top meestal puntig toelopend, bladvoet afgerond of stomp, bladrand fijn gezaagd, bovenzijde enigszins glanzend donkergroen, onderzijde iets lichter, kaal of zwak behaard.
Bloemen tot 8 mm in diameter, in April-Mei, zuiver wit, in 3-7-bloemige, zittende schermen, ook aan bebladerde, korte zijtwijgen.
S.p. var. pléna C.S., synoniem: S.p. var. flore pléno HORT., wordt bij ons zeer veel aangeplant. De bladeren zijn steviger, iets langer gesteeld en sterker glanzend. Bloemen dubbel, wit, tot 10 mm in diameter.
Beide, de soort en de bij ons gewoonlijk voorkomende variëteit, verlangen een beschutte standplaats. Na strenge winters is de bloei vaak gering. Overigens zijn het zeer mooie struiken, met mooi glanzende bladeren, die in het najaar oranje-rood verkleuren.