Bomen of struiken met meestal ongedoornde twijgen en onevengeveerde bladeren en zuiver overstaande blaadjes. Bloemen 2-slachtig, onaanzienlijk, in eindstandige pluimen; kelk bekervormig, kort 5-tandig; bloemkroon met afstaande vlag;
10 aan de basis vergroeide meeldraden; peulvrucht lederachtig, rond; zaden weinige tot talrijk.