Japan; 60-80 cm.
Synoniem: Bambúsa variegáta SUB., Arundinária fortúnei fol.var. Riv..
Laagblijvend struikje, veel worteluitlopers makend, met dunne, groene twijgen; bladeren 8-15 cm lang, tot 2 cm breed, lancetvormig, met 3-5 paar nerven, wit gestreept, aan beide zijden eerst behaard, later kaal. Ook deze soort verlangt bedekking met turfmolm; de twijgen vriezen gewoonlijk tot de voet terug, doch de plant loopt in het voorjaar weer uit;
door het maken van veel worteluitlopers zich zeer spoedig verspreidend.