Kaspische wilg Europa; 3-5 m.
Synoniem: S. violácea ANDR., S. pruinósa BESS., S. daphnoídes VILL. var. acutifólia DOELL.
Gelijkt zeer veel op S. daphnoídes; takken rood-bruin met blauwe waslaag op de jonge twijgen; bij oude exemplaren de twijgen sterk overhangend; knoppen groot met spitse punt; bladeren diep groen, onderzijde enigszins blauw-groen, elliptisch tot smal-elliptisch, fijn gezaagd; bloeit vóór de bladontwikkeling en groeit op bijna alle gronden.