Gepubliceerd op 14-03-2019

Rósa setígera MICHX

betekenis & definitie

O.- en M. N.-Amerika; 5 m.

De Prairieroos heeft groene, spaarzaam gestekelde twijgen, stevige, 3-5-tallige bladeren en grote, rose bloemen in pyramidale tuilen, groeit sterk en is als klimroos zeer aan te bevelen.

Bladeren aan de bloeitakken 3-tallig, aan sterk groeiende twijgen 5-tallig met klierachtig gewimperde steunblaadjes; blaadjes 4-8 cm lang, 2,5-4,5 cm breed, eivormig of ovaal, met toegespitste top en afgeronde bladvoet, bovenzijde iets glanzend donker-groen, kaal, onderzijde grijs-groen, langs de nerven behaard; blaadjes bijna zittend, eindblaadje soms met de grootste breedte boven het midden.

Bloeit zeer laat in Juli-Augustus met lichttot donkerrose bloemen in klierachtig behaarde tuilen; bloemen tot 6 cm in diameter; kelkslippen ei-lancetvormig, evenals de kelk klierachtig behaard; stijlen briden zijn op hoge stammen geoculeerd goede treurrozen. Ook van deze groep zijn slechts een klein aantal genoemd.

„Albéric Barbier” BARBIER (wich. X Shirley Hibbard);

een sterk groeiende klimroos, met kleine glanzend groene bladeren; bloeit einde Mei-Juli met heerlijk ruikende, in knop donkergele, later kanariegele bloemen.

„Albertine” BARBIER (wich. X Mrs A.R.Waddell);

een van de mooiste leirozen, ook voor taluds, zeer rijkbloeiend met in knop kopergele, later zalmkleurig rosé bloemen.

„America” WALSH (wich. X multiflórd); zeer rijkbloeiend, met enkele lichtrose, in het centrum witgetinte bloemen in zeer grote tuilen.

„American Pillar” VAN FLEET (wich. X setígera X rode hybride-remontant); een van de hardste hybriden uit deze groep, groeit zeer snel en bloeit met enkele rosé bloemen in zeer grote trossen.

,;Dorothy Perkins” PERKINS (wich. X Mme Gabriel Luizet); zeer bekende rijkbloeiende klimroos, met grote tuilen gevulde helderrose bloemen.

„Excelsa” WALSH (sport van Dorothy Perkins); zeer mooie klimroos, met glanzend groene bladeren;

bloemen gevuld, licht tot donker rood, in gedrongen tuilen; in het najaar overdekt met bottels.

„Fraulein Octavia” HESSE (wich. x Kaiserin Augusta Victoria); wijkt van de meeste hybriden uit deze groep af, omdat de bloemen veel alleen staan of met weinig bijeen; bladeren groot, glanzend groen; bloemen kanariegeel, iets ruikend.

„GerbeRose” FAUQUE (wich. X Baroness Rothschild);

sterk groeiend, met glanzend groene bladeren;

bloemen groot, goed gevuld, zacht rose, iets ruikend.

„Hiawatha” WALSH (Crimson Rambler X Paul’s Scarlet Climber); sterk groeiend, met glanzend groene, iets lederachtige bladeren; bloemen enkel, helder karmijnrood met wit centrum; meeldraden goud-geel.

„Lady Gay” WALSH (wich. X Bardou Job); niet zo sterk groeiend, met kleine glanzend donker-groene bladeren; bloemen klein, gevuld, zalmkleurig rose.

„Paul Noel” TANNE (wich. X Mons. Tillier); zwakke groeier, met kleine glanzend groene bladeren;

bloemen oud-rose met lichtgeel, in betrekkelijk kleine tuilen.

„White Dorothy” B. R. CANT (sport van Dorothy Perkins); groeiwijze als Dorothy Perkins, zeer rijk bloeiend met crème-witte bloemen.

„Wichmoss” BARBIER (wich. X Salet); bladeren stevig, glanzend donkergroen; bloemen licht-rose met crème-wit, met behaarde kelk en bloemstelen, in tamelijk grote tuilen.

< >