China, Japan; 1,5-2 m.
Synoniem: R.microphýlla ROXB. non DESF..
Deze soort, gewoonlijk onder bijgaand synoniem op onze kwekerijen voorkomend, vormt een dichte, opgaand groeiende struik met grijze, iets afbladerende, gestekelde takken en twijgen, kleine, meestal 11-15-tallige bladeren, in Juni zeer rijk bloeiend met tamelijk grote, lichtrose bloemen, opgevolgd wordend door platronde, gestekelde of borstelig gestekelde, lang groen blijvende bottels met zeer brede, opstaande, kroonvormige kelkslippen. Bladeren 9-15-tallig, aan spaarzaam gestekelde en behaarde hoofdbladsteel met kleine, klierachtig gewimperde en geoorde steunblaadjes. Blaadjes tot 2,5 cm lang, zeer kort gesteeld, elliptisch, puntig toelopend, rand fijn scherp gezaagd, top blaadje tot 3 cm lang, soms ei-lancetvormig; blaadjes donkergroen, onder langs de hoofdnerf dicht kort behaard, overigens kaal.
Bloemen 5-6 cm in diameter, schaalvormig, meestal alleenstaand, lichtrose, bij het afbloeien lichter verkleurend, met korte, gestekelde bloemstelen; kelk en kelkslippen viltig behaard; bottels tot 4 cm in diameter, zeer groot, platrond, zeer dicht gestekeld met kroonvormig naar elkander toegebogen kelkslippen.