Bomen, struiken of klimheesters met verspreid staande, 3-delige of geveerde, zelden enkelvoudige bladeren, met melksap. Bloemen klein, 2-slachtig of 1-slachtig in eind- of okselstandige aren of pluimen; 5 kroon- en 5 kelkbladen, 5 meeldraden;
vruchtbeginsel ei- of kogelvormig, 3, meestal vrijstaande, stijlen.
De verschillende soorten worden vermeerderd door wortelstek of worteluitlopers, soms ook door zaad.
Verder zie men bij de beschrijving.