Japan; 6 m.
Synoniem : Rh.rhómbicum MIQ., Azálea reticuláta K. KOCH, A.rhómbica HORT..
De netaderige Rhododéndron, bij ons gewoonlijk voorkomend als Azálea rhómbica, vormt een tamelijk hoge, losse struik, duidelijk te herkennen aan de typisch ruitvormige bladeren, die gewoonlijk bij 2 of 3 aan het einde der twijg opeengehoopt staan.
Bloeit zeer rijk met rose-rode of violet-rode bloemen, 1-2 bijeen, zelden meer, vóór de bladontwikkeling aan het einde der twijgen. Deze laatste zijn bij het uitlopen dicht grijsviltig behaard, later kaal en geelbruin.
Bladeren 3-7 cm lang, 2-5 cm breed, alleen zeer jong met gewimperde rand, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde iets blauw-groen, duidelijk netaderig, langs hoofdnerven behaard. Bloemkroon ongeveer 4 cm in diameter, 2-lippig, niet of zeer weinig gevlekt;
meeldraden gewoonlijk 10 met bruin-rode helmhokjes; stijl spaarzaam beklierd, vóór de bloemkroon uitstekend.