Sikkim-Himalaya, Nepal; 1-2,5 m.
Gedrongen groeiende struik met eivormige of lang-eivormige bladeren, in Maart bloeiend met klokvormige dieprode bloemen in gedrongen 10-12-bloemige tuilen. Bladeren 5-12 cm lang, top en bladvoet vaak kort afgerond, bovenzijde glanzend groen, onderzijde bruinviltig behaard, met groene middennerf.
Bloemkroon enigszins vlezig, ongeveer 3 cm lang en 5 cm in diameter, 5-delig, de delen zwak ingesneden; meeldraden 10, kaal, niet voor de bloemkroon uitstekend; vruchtbeginsel kaal; doosvrucht berijpt.