Roosbloemige kers China; 8 m.
Synoniem; P. involucráta KOEHNE.
Kleine, opgaand groeiende boom met tamelijk stevige, eerst spaarzaam behaarde, later geheel kale twijgen met spitse bladknoppen. Bladeren 7-12 cm lang, breed-ovaal, top toegespitst en bladvoet afgerond, soms zwak hartvormig, bladrand ongelijk dubbel gezaagd met korte, iets afstaande tanden, alleen langs de onderzijde langs de nerven spaarzaam behaard.
Bloeit in April, met gedeeltelijk zittende 3-4 bloemige tuilen, of in kort gesteelde tuilen met afvallende knopschubben; kelkbuis breed-klokvormig, aan de basis iets verdikt en evenals de bloemstelen behaard;
kroonbladen bijna rond, aan de top uitgerand;
vrucht rond-ovaal, tot ruim 1 cm in diameter, bij rijp worden rood.
P.pseudocérasus vormt een brede kroon met tamelijk stevige glanzend groene bladeren, die in het najaar tot goudgeel verkleuren en bloeit even vóór of soms gelijk met de bladontwikkeling met lichtrose, naar wit verkleurende bloemen. Voorzover mij bekend komt deze'
soort op onze kwekerijen niet voor en indien wel onder deze naam, dan zijn het gewoonlijk vormen van P.cérasus of P.serruláta. Deze en ook de hierop volgende soort zijn alleen van belang voor botanische collecties.