M.-China; 6-10 m.
Synoniem: P. helénae KOEHNE.
Bij ons een struik vormend met tamelijk dunne bruin-rode twijgen, lang voor de bladontwikkeling bloeiend met bleekrose, soms bijna witte bloemen in ongesteelde 2-4-bloemige bundels en deze gewoonlijk aan de top der jonge twijgen met meerdere bijeen en een grote schijntros vormend.
Bladeren 5-12 cm lang, 3,5-6,5 cm breed, meestal eivormig, top soms plotseling toegespitst, bladvoet zwak hartvormig of afgerond, bladrand diep, soms dubbel gezaagd, alleen langs de nerven blijvend behaard.
Bloemen 1,5-2 cm in diameter, enkel, met trechtervormige kelkbuis en gaafrandige kelkbladen;
kroonbladen eivormig, aan de top diep uitgerand;
vruchten tot 1 cm lang, ovaal, bij rijp worden rood.
P.c. var. malifólia INGRAM bloeit iets later dan de soort, de bloemen zijn veel groter, ongeveer 3-3,5 cm in diameter, de kroonbladen minder diep uitgerand.