Gepubliceerd op 14-03-2019

Pópulus trémula L

betekenis & definitie

Tril- of ratelpopulier Europa, N.-Afrika, W.-Azië; 25-30 m.

Jonge twijgen kaal en glanzend, geelachtig groen; bladstelen zijdelings samengedrukt, 3-5 cm lang; bladeren 3-6 cm lang en bijna even breed, bovenzijde matgroen, onderzijde blauw-groen en spaarzaam behaard, eirond of ovaal, bladrand grof getand en aan de top meestal afgerond. Aan krachtig groeiende, jonge exemplaren zijn de bladeren soms tot 12 cm lang en dan deltavormig. In ons land komt P. trémula gewoonlijk alleen voor als hoge struik of kleine boom langs bosranden en in de duinstreken; hij treedt bosvormend op en maakt veel worteluitlopers; in de bosbouw wordt deze soort dan ook als „onkruid” beschouwd. Hij kan echter een mooie slank opgroeiende boom worden met grijze schors en betrekkelijk smalle kroon en met gewoonlijk veel uitlopers aan de voet van de stam. P. t. var. péndula C.S. heeft een losse, onregelmatige kroon en sterk hangende takken en twijgen; P. t. var. villósa WESM. wordt een hoge struik met behaarde twijgen en zijdeachtig behaarde bladeren. P. t. var. gigas NILSS., een triploide vorm, die in Z.-Zweden sporadisch voorkomt en ontdekt is door Dr H. NILSSON-EHLE. Deze meer pyramidaal groeiende vorm groeit zeer snel; bladknoppen, bladstelen, bladeren en meeldraden zijn veel groter dan die van de soort. In Zweden, waar P. trémula zeer veel geplant wordt voor de luciferfabricage, heeft men grote verwachtingen van deze vorm als plaatsvervanger van de soort.

Kweekwijze: de soort door wortelstok en van uitlopers, de vormen door enten op de soort.

< >