Gepubliceerd op 14-03-2019

Pópulus nígra L

betekenis & definitie

Zwarte populier Europa, W.-Azië; 30-35 m.

De zwarte populier, niet te verwarren met de zogenaamde zwarte Canadese populier, komt in ons land nog maar zelden voor en wordt ook bijna niet meer gekweekt. Soms vindt men nog enkele oude exemplaren in beplantingen langs buitenwegen, dijken of wallen of op oude buitenplaatsen; dergelijke oude bomen hebben een ruwe, langspletige schors, terwijl hun wijd uitstaande takken een zeer brede kroon vormen. Ook in de duinen treft men P. nígra nog wel aan, doch dan als hoge struik of kleine boom en veelal in vereniging met P. cándicans, álba enz..

De bloeitijd van P. nigra is Maart-April; de ♂ bloemen vormen dikke walsvormige katjes; het schutblad is franjeachtig ingesneden, de helmknoppen zijn eerst purperrood; de ♀ bloemen vormen slanke, langere katjes, schutblad op dezelfde wijze ingesneden; bladeren gemiddeld 4-8 cm lang, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde matgroen met scherp afstekende geel-groene nerven, ruit- of eivormig, bladvoet meestal driehoekig of wigvormig (hierdoor onderscheiden zij zich van de bladeren van P. monilífera), top meer of minder lang toegespitst, bladrand gewimperd en fijn gezaagd.

P. n. var. itálica MUENCHH., Synoniem: P. n. var. fastigiáta SURING., P. n. var. pyramidális SPACH, P. itálica DUROI is de bekende, zogenaamde Italiaanse populier, welke gewoonlijk alleen in mann. exemplaren voorkomt. Deze wordt, in tegenstelling met de soort, zeer veel gekweekt; hij heeft een smalle zuilvormige kroon en wordt als solitairboom, ook wel als laanboom aangeplant.
P. n. var. betulifólia TORR. gelijkt in groeiwijze op de soort, doch wijkt in enkele opzichten van deze af. Aanvankelijk behaarde en meer geelbruin gekleurde twijgen. Bladeren iets kleiner, eerst aan beide zijden behaard, later kaal; bladstelen behaard, geel-groen. Volgens HOUTZAGERS is dit in Engeland de inheemse zwarte populier; als zwarte populier komt deze vorm ook voor in Z.W.-Europa.
P. n. var. plantierénsis C.S. gelijkt in groeiwijze zeer veel op de Italiaanse populier; jonge twijgen en bladstelen echter behaard en licht-rood aangelopen; knoppen meer aanliggend.

< >