N.O.-Azië; 15 m.
Synoniem: P.sinénsis DCNE, P.simónii CARR..
De Chinese peer komt in groeiwijze overeen met de wilde peer, P. commúnis, evenals deze een middelhoge boom vormend, opvallend door de mooie, glanzend groene, rond-eivormige bladeren met genaaide tanden, welke in het najaar zeer mooi verkleuren.
Twijgen eerst viltig behaard, later kaal of zeer spaarzaam behaard, geel-bruin; slanke, tot 4 cm lange bladstelen; bladeren 5-10 cm lang, 3,5-5,5 cm breed, top toegespitst, bladvoet meestal afgerond, zelden zwak hartvormig, rand regelmatig gezaagd, bovenzijde kaal, langs middennerf iets behaard, onderzijde spaarzaam behaard met sterk gebogen, met de bladrand meelopende zijnerven.
Bloeit einde April-begin Mei in dichte, schermvormige trossen; bloemen 3-3,5 cm in diameter, kelkslippen aan buitenzijde spaarzaam, aan binnenzijde dichter behaard, later kaal; stijlen even lang als meeldraden; vruchten 2,5-3,5 cm in diameter, rondpeervormig, groen-geel. Zeer goede stoofpeer.