Struiken, zomergroen of bijna wintergroen met 3-tallige op die van Laburnum gelijkende bladeren;
blaadjes elliptisch tot eivormig, gaafrandig. Bloemen 2-slachtig, tamelijk groot, meestal geel gekleurd, zuiver vlindervormig, in eindstandige, opstaande trossen aan zijtwijgen; vleugel en kielblaadjes eivormig ovaal; vlag opstaand; 10 vrijstaande meeldraden; kelk meestal behaard, 5-tandig; peulvrucht naar beide zijden puntig toelopend, 4-6-zadig, iets gebogen.
Van het geslacht Piptánthus zijn slechts enkele soorten bekend, die geen van alle bij ons winterhard zijn; zij moeten meer als koude kas-planten worden behandeld.
In Engeland met zijn milder klimaat komt onderstaande soort buiten voor, al is het dan ook op beschutte standplaats. Zij kunnen door zomerstek worden vermeerderd.