Californië; 2 m.
Voorzover mij bekend komt deze soort niet bij ons voor en is waarschijnlijk ook niet winterhard. De beschrijving van bladeren en bloemen is dan ook naar herbariummateriaal. Volgens REHDER met rood-bruine, niet of zwak afschilferende twijgen; jonge twijg bij mij aan de top behaard. Bladeren 4-10 cm lang, 2,5-6,5 cm breed, eivormig tot breed-eivormig, top toegespitst, bladvoet afgerond of zwak hartvormig, rand bijna gaaf, enkele zeer zwakke tanden, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde langs de nerven en in de nerfoksels bij de bladvoet behaard.
Bloeit in Juli in eindstandige, pluimvormige trossen;
bloemen 3-3,5 cm in diameter, crème-wit, met lancetvormige, geheel kale, kelkbladen; stijlen geheel vergroeid, even lang als meeldraden.