Struiken, soms boomvormig opgroeiend, met tot dorens vergroeide steunblaadjes en verspreid staande, kort gesteelde, aan de voet drienervige, gaafrandige of gezaagde bladeren; bloemen okselstandig in kleine trossen of schijnschermen, kelk 5-delig, 5 kroonbladen.
Van dit geslacht zijn zeer weinig soorten bekend, welke alle thuis behoren in Z.-Europa en O.-Azië; alleen onderstaande soort komt bij ons voor en moet op een zeer beschutte standplaats worden geplant.
Kweekwijze door zaaien.
