Gepubliceerd op 14-03-2019

Ostrya SCOP

betekenis & definitie

Bomen en struiken, welke in groeiwijze en vorm der bladeren zeer veel op Carpínus gelijken. Knoppen afstaand en met minder knopschubben. Bladeren lancetvormig of lang-eivormig met 11-17 parallel lopende zijnerven; deze echter niet, zoals bij Carpínus, onvertakt tot de bladrand doorlopend, doch gewoonlijk zich even voor de rand verdelend; ♀ bloemen in aarvormige katjes, het vruchtomhulsel de vrucht geheel zakvormig omsluitend.

Als boom heeft Ostrya een brede, dichte kroon en gladde, grijze schors; de stam is, evenals bij Carpínus, zelden rolrond. Oude bomen bezitten een ruwe, in kleine platen afbladerende schors. Kweekwijze als van Carpínus.

Op onze kwekerijen komen de Ostrya-soorten zeer weinig voor; soms ziet men in oude tuinen of parken enkele exemplaren aangeplant. Beide soorten zijn geheel winterhard en kunnen voor beplanting, vooral als alleenstaande bomen, worden aanbevolen daar de bijna witte aarvormige ♀ katjes zeer mooi tegen het donkergroen der bladeren afsteken. Zij verlangen een vruchtbare niet te natte zandgrond en kunnen zeer goed op een half beschaduwde plaats groeien.

< >