Hooggroeiende struik zonder dorens, met enkelvoudige, verspreid staande, zomergroene, kort gesteelde, gaafrandige bladeren; bloemen onaanzienlijk, 1-slachtig, 4-tallig; meeldraden 4 en korter dan de kroonbladen; ♀ bloemen alleenstaand met 4 kleine, verschrompelde meeldraden en 4-hokkig vruchtbeginsel, stijl kort met 4-lobbige stempel;
vrucht een samengedrukte 2-kleppige doosvrucht met zwarte zaden.