Bomen, zelden struiken, met enkelvoudige, zomer- of zomer- en wintergroene bladeren; deze 3-6 cm lang, meestal getand; bloemen éénhuizig, ♂ en ♀ bloemen alleenstaande of hoogstens 3 bijeen, kort gesteeld; vruchtkuip glad, 2-4-kleppig, met 3 nootjes.
Ongeveer 17 soorten zijn van dit geslacht bekend, inheems in Arctisch Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. In Engeland kweekt men 10 soorten, die op een enkele uitzondering na, bij ons niet winterhard zijn.
Nothofágus kweekt men van zaad, van afleggers, door enten onder glas op Fágus silvática en ook van zomerstek (gedreven hout). Voorzover mij bekend komen onderstaande soorten bij ons alleen in struikvorm voor.