Struiken met tamelijk dunne takken en twijgen, met verspreid staande, meestal kort gesteelde, dubbel gezaagde bladeren. Bloemen 2-slachtig, wit of rose getint in verlengde trossen of pluimen; 5, meestal opstaande kek- en meestal uitgespreid staande kroonbladen; 10-30 meeldraden in kransen van 10 geplaatst; 1-2 vruchtbladen elk met 5-10 eitjes. Vrucht lederachtig, veelzadig, éénzijdig openspringend en omsloten door dekelkbuis; zaden glanzend met harde zaadhuid.
Tot dit geslacht behoren ongeveer 10 soorten, alle afkomstig uit China en Japan. Het zijn zeer mooie en rijkbloeiende struikjes die in kleine groepen of enkele bijeen in kleine tuinen worden aangeplant. Zij verlangen een zonnige, enigszins beschutte standplaats en kunnen van zaad of zomerstek onder glas worden gekweekt.