W.-China; 12 m.
Synoniem: M. globósa var. sinénsis REHD. et WILS..
Meerjarige twijgen glad en donkerbruin; bladeren 12-20 cm lang, 6-14 cm breed, bovenzijde eerst zeer spaarzaam behaard, later kaal, donkergroen met duidelijk zichtbare nerventekening, onderzijde eerst zilverachtig dicht behaard, later iets minder, doch blijvend behaard, meestal omgekeerd-eivormig of lang-eivormig, top vaak afgerond, ook spits of stomp toelopend; bladsteel 1,5-2,5 cm lang, behaard.
Bloemen in knop iets hangend, aan tot 5 cm lange, behaarde bloemstelen; bloemen geopend 12-15 cm in diameter, zuiver-wit en iets ruikend, met aan de top afgeronde kroonbladen; meeldraden rood; vruchtbladen vèr voor de meeldraden uitstekend.
Van voorgaande soort afwijkend door grotere bladeren en bloemen; de laatste met minder kelk- en kroonbladen. Typisch is de blauw-groene kleur der ontluikende bladeren, en de lichtbruine beharing van de jonge twijgen, knoppen, blad- en bloemstelen.