Mantsjoerije, Amoergebied; 10-15 m.
Synoniem: Cladrástis amurénsis K. KOCH.
Boom, met eerst behaarde, lichtgrijze, later kale en olijfgroene twijgen; knoppen duidelijk zichtbaar, kort behaard en beschubd, met kleine bladlittekens.
Bladeren bij het uitlopen grijsbehaard, geveerd met 4 tot 10 blaadjes; deze zijn 5-8 cm lang, 2,5-3,5 cm breed, elliptisch of lang-eivormig, top spits, soms toegespitst, bladvoet afgerond; topblaadje tot 10 cm lang en tot 4,5 cm breed, meestal omgekeerdeivormig met wigvormig toelopende bladvoet, langer gesteeld dan de zijblaadjes, bladeren bovenzijde heldergroen, kaal, onderzijde iets blauwgroen en kort blijvend behaard.
Bloeit in Juli met kleine groenachtig witte bloemen in tot 20 cm lange opstaande pluimen; bloemen tot 14 mm lang met behaarde steel; peulvruchten tot 6 cm lang.
M. a. var. buergéri C.S., synoniem: Cladrástis amurénsis var. floribúnda SHIRAS., vórmt een hoge struik of kleine boom en wijkt van de soort af, door iets kleinere aan de top meer afgeronde blaadjes. Bloeit ook 14 dagen later dan de soort.