Kruipende struiken of kruidachtige planten;
bladeren borstelig behaard, gaafrandig; bloemen alleenstaande of in trosvormige tuilen, ook aarvormige bloeiwijze, bloemkroon met trechtervormige buis; meeldraden binnen de kroonbuis; eivormige nootvrucht.
Van dit geslacht zijn alleen voor ons van belang enkele soorten en vormen, die voornamelijk worden gebruikt voor het beplanten van hellingen, rotspartijen, enz. Zij verlangen een zonnige beschutte standplaats en worden meestal van zomerstek gekweekt.